Infor­ma­tie­ver­schaffing over duurzaamheid

Als finan­ciële markt­deel­nemer in de zin van Veror­dening (EU) 2019/2088 betref­fende infor­ma­tie­ver­schaffing over duurzaamheid in de finan­ci­ë­le­dien­sten­sector (de zgn. Sustai­nable Finance Disclosure Regulation of SFDR) is PrismaLife AG verplicht bepaalde duurzaam­heids­ge­re­la­teerde infor­matie op bedrijfs- en product­niveau openbaar te maken.

De stand van de volgende infor­matie is per 01.04.2023.

1. Opname van duurzaamheidsrisico's in het besluit­vor­mings­proces voor inves­te­ringen

De opname van duurzaamheidsrisico's in het besluit­vor­mings­proces voor inves­te­ringen speelt een belang­rijke rol bij PrismaLife AG. Onder duurzaamheidsrisico's worden gebeur­te­nissen of omstan­dig­heden verstaan op het gebied van milieu, maatschappij en onder­ne­mings­be­stuur, waarvan het optreden daadwer­kelijk of poten­tieel een aanzien­lijke negatieve invloed zou kunnen hebben op het vermogen, de finan­ciële positie of de bedrijfs­re­sul­taten, alsmede op de reputatie van de onder­neming.

1.1 Beleg­gings­proces en ESG-integratie

PrismaLife AG hanteert conse­quent een beleg­gings­proces in twee fasen voor haar dekkingspool en voor haar eigen beleg­gingen, waarin zowel rendements-, liquiditeits- en risico­pa­ra­meters als ESG-doelstellingen zijn opgenomen.

Bij de selectie van geschikte beleg­gingen beoor­deelt PrismaLife AG eerst klassieke kenge­tallen zoals rendement, duration en krediet­waar­digheid van de emittenten. In een tweede stap toetst PrismaLife AG de geschikte beleg­gingen volgens deze kenge­tallen aan ESG-criteria. Voor alle nieuwe beleg­gingen gelden uitslui­tings­cri­teria, waarbij onder­scheid wordt gemaakt tussen onder­ne­mingen en staten als emittenten. Bovendien moeten de beleg­gingen van de dekkingspool in totaal een boven­ge­mid­delde MSCI ESG-score behalen. Nieuwe beleg­gingen die in de loop van een boekjaar worden aange­kocht, mogen de ESG-score van de porte­feuille aan het eind van het jaar niet verslech­teren. Daarnaast wordt het niveau van de CO2-uitstoot van de porte­feuille gemeten. Beleg­gingen met een zo laag mogelijke CO2-intensiteit genieten de voorkeur en de CO2-uitstoot van de gehele porte­feuille moet lager zijn dan die van een niet-ESG-geoptimaliseerde verge­lij­kings­por­te­feuille.

Bestaande beleg­gingen worden regel­matig gecon­tro­leerd volgens dezelfde ESG-criteria. Bij overtreding van de vastge­stelde uitslui­tings­cri­teria wordt onder­zocht of PrismaLife AG de positie kan afbouwen.

Alle uitslui­tings­cri­teria per activa­klasse staan hieronder vermeld.

Activa­klasse
Uitslui­tings­cri­terium
Aandelen en bedrijfs­obli­gaties Productie van of handel in verboden wapens (cluster­bommen, landmijnen, enz.) en kernwapens
Productie van biociden (door de WHO als uiterst gevaarlijk ingedeelde chemische stoffen)
Bij de behan­deling van werknemers: Schending van door de IAO als funda­menteel beschouwde begin­selen, beperking van de vrijheid van verga­dering en vereniging, dwang­arbeid, kinder­arbeid, discri­mi­natie en syste­ma­tische omzeiling van de minimale arbeids­normen
Schending van mensen­rechten i.v.m. arbeids­ver­hou­dingen, bijv. aanvaarding van gevaar voor cliënten, mensen­handel, gebruik van geweld, schending van zelfbe­schik­kings­rechten
Schending van een of meer van de tien begin­selen van het UN Global Compact
Staats­obli­gaties Autori­taire regimes of onvrije staten volgens de classi­fi­catie van Freedom House
Wette­lijke discri­mi­natie van sociale groepen, bv. vrouwen, mensen met een handicap, minder­heden
Wijdver­breid gebruik van kinder­arbeid
Schending van de mensen­rechten, bijvoor­beeld politieke willekeur, marteling, beperking van de bewegings­vrijheid en van de godsdienst­vrijheid
Massale beperking van de pers- en media­vrijheid
Praktijk van de doodstraf*
Grond­stoffen Uitsluiting van grond­stoffen uit de landbouw­sector

* PrismaLife AG behoudt zich t.b.v. het porte­feuil­le­beheer het recht voor, in US Treasuries tot max. 3% van het beleg­gings­volume te beleggen.

1.2 Fonds­se­lectie voor unit-linked levens­ver­ze­ke­ringen

Bij de vrije fonds­be­legging kiest de polis­houder op basis van zijn risico­voorkeur een passende belegging uit één of meer van de aange­boden beleg­gings­fondsen. Het doel is dus een zo breed mogelijk fondsen­por­te­feuille aan te bieden waarmee een klant zijn indivi­duele voorkeuren op het gebied van beleg­gings­klasse, beleg­gings­focus, risico­be­reidheid en duurzaam­heids­voor­keuren in kaart kan brengen. PrismaLife AG onder­steunt het thema duurzaamheid in de vrije fonds­be­legging door het aanbod van duurzame fondsen syste­ma­tisch uit te breiden. Waar mogelijk worden duurzame beleg­gings­opties aange­boden in elke activa­klasse. Het aandeel ESG-fondsen in het aanbod van selec­teerbare fondsen moet in 2023 meer dan 50% bedragen. Voor de classi­fi­catie van fondsen als "duurzaam" gebruikt PrismaLife AG een Morningstar-rating, die ook beschikbaar is voor klanten via de Morningstar Quickrank op de homepage in de rubriek Fondsin­for­matie.

2. Inacht­neming van negatieve duurzaam­heids­ef­fecten

Als op de lange termijn gerichte pensi­oen­ver­ze­keraar houdt PrismaLife AG bij de selectie van beleg­gingen voor haar kapitaal­in­ves­te­ringen rekening met begin­selen op het gebied van milieu, maatschappij en verant­woord onder­ne­mings­be­stuur. PrismaLife AG sluit bijvoor­beeld effecten uit van onder­ne­mingen die betrokken zijn bij de productie en distri­butie van cluster­mu­nitie.

Daartoe heeft PrismaLife AG vergaande uitslui­tings­cri­teria gedefi­nieerd voor beleg­gingen in bedrijfs­obli­gaties, aandelen en staats­obli­gaties. Met deze criteria sluit PrismaLife AG onder­ne­mingen en staten die haar duurzaam­heids­be­gin­selen schenden uit van kapitaal­be­leg­gingen. Tot de sociale en bedrijfs­ethische uitslui­tings­cri­teria behoren onder andere onder­ne­mingen die de begin­selen van het UN Global Compact (bescherming van de mensen­rechten, voorkoming van dwang- en kinder­arbeid, bescherming van het milieu, verspreiding van milieu­vrien­de­lijke techno­lo­gieën en preventie van corruptie) schenden en onder­ne­mingen die actief zijn in de productie of distri­butie van verboden wapens. PrismaLife AG legt bijzondere nadruk op de bestrijding van klimaat­ver­an­dering. Een van de belang­rijkste doelen is het vermin­deren van de uitstoot van klimaat­scha­de­lijke CO2 en daarmee het bevor­deren van klimaat­neu­tra­liteit. Naast de bewaking van de direct en indirect beïnvloedbare CO2-verbruikswaarden spelen de evaluatie van de duurzaamheid van de beleg­gingen in de dekkingspool en de gelei­de­lijke uitbreiding van duurzame fondsen in de vrije fonds­be­leg­gingen een belang­rijke rol.

3. Opname van duurzaamheidsrisico's in het belonings­beleid

Volgens artikel 5 van de SFDR moeten finan­ci­ë­le­markt­deel­nemers infor­matie publi­ceren over de mate waarin hun belonings­beleid strookt met het opnemen van duurzaamheidsrisico's.

Het belonings­systeem van PrismaLife AG voldoet in al zijn onder­delen (vaste en variabele beloning, perso­neels­voor­zie­ningen, secun­daire arbeids­voor­waarden) aan de eisen van het vennoot­schaps­recht en het verze­ke­rings­recht.

De belonings­richt­lijnen van PrismaLife AG zijn gebaseerd op een presta­tie­ge­re­la­teerd vast belonings­systeem dat alle geslachten gelij­kelijk beloont. Een centraal beoor­de­lings­cri­terium voor profes­si­onele ontwik­keling is de gedrags- en integri­teitscode "samen, bewust en levendig" van PrismaLife AG. PrismaLife AG betaalt geen omzet­ge­re­la­teerde beloning aan medewerkers; indivi­duele variabele beloning wordt alleen in bijzondere uitzon­der­lijke gevallen uitge­keerd op basis van kwali­ta­tieve criteria. De variabele beloning van de Raad van Bestuur, die gebaseerd is op kwanti­ta­tieve criteria, is niet gekoppeld aan het behalen van expli­ciete ESG-doelstellingen.

Het belonings­beleid met verkoop­partners is zodanig opgezet dat rekening wordt gehouden met het belang van de klant en dat advies wordt gegeven in overeen­stemming met de vereisten. Er worden geen verschillen gemaakt in de vergoeding voor de bemid­deling van fondsen met of zonder duurzaam­heids­cri­teria.

1. Infor­ma­tie­ver­schaffing over duurzaamheid van het garan­tie­ver­mogen en de bijzondere vermogens van PrismaLife AG

1.1 Samen­vatting

Het garan­tie­ver­mogen en de bijzondere vermogens van PrismaLife worden beheerd in een gezamen­lijke porte­feuille, de zogenaamde dekkingspool. Er ecolo­gische en sociale kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame inves­te­ringen nagestreefd. De ecolo­gische en sociale kenmerken waarmee rekening wordt gehouden, omvatten uitslui­tingen per sector en op basis van waarden, een uitge­breide beoor­deling van ESG-factoren en de CO2-intensiteit van de beleg­gingen.
Als speci­alist in duurzame pensi­oenen volgt PrismaLife AG conse­quent een beleg­gings­proces in twee fasen, waarin zowel rendements-, liquiditeits- en risico­pa­ra­meters als ESG-doelstellingen zijn opgenomen. In de eerste fase wordt de finan­ciële markt­analyse uitge­voerd op basis van activa­klassen, sectoren, rende­menten en looptijden en klassieke rating­ken­cijfers. In de tweede fase worden poten­tiële beleg­gings­pro­ducten getoetst aan ESG-criteria en zo nodig gepri­o­ri­teerd. De beleg­gings­be­slissing wordt vervolgens genomen op basis van de telkens betere ESG-score en de laagst mogelijke CO2-intensiteit, en rekening houdend met de gedefi­ni­eerde uitslui­tings­cri­teria. Voor de evaluatie van de beleg­gings­opties wordt gebruik gemaakt van gegevens van een erkende externe datale­ve­rancier die gespe­ci­a­li­seerd is in duurzaam­heids­analyse (momenteel MSCI ESG Research). Bestaande beleg­gingen worden regel­matig gecon­tro­leerd volgens dezelfde ESG-criteria. Bij ernstige overtre­dingen of contro­verses wordt nagegaan of de positie kan worden beperkt .

1.2 Geen signi­fi­cante aantasting van de duurzame beleg­gings­doel­stelling

Dit finan­ciële product promoot ecolo­gische of sociale kenmerken, maar streeft niet naar duurzame inves­te­ringen.

1.3 Ecolo­gische of sociale kenmerken van het finan­ciële product

De ecolo­gische en sociale kenmerken van dit finan­ciële product zijn onder meer de volgende:

  • Uitslui­tingen per sector en per waarde: Op inves­te­ringen worden uitslui­tings­cri­teria toegepast. Er wordt een onder­scheid gemaakt tussen criteria voor bedrijven en staten.
  • ESG-beoordeling: PrismaLife maakt gebruik van de dienst van de externe datale­ve­rancier MSCI ESG Research om beleg­gings­opties te beoor­delen aan de hand van een uitge­breide ESG-rating. De beleg­gingen van de dekkingspool dienen over het geheel genomen een boven­ge­mid­delde ESG-score te vertonen. Bovendien mogen in de loop van een begro­tingsjaar aange­kochte nieuwe inves­te­ringen de ESG-score van de porte­feuille aan het eind van het jaar niet verslech­teren.
  • Uitstoot van broei­kas­gassen: De CO2-intensiteit van de beleg­gings­por­te­feuille wordt regel­matig geëva­lueerd. Inves­te­ringen met de laagst mogelijke CO2-intensiteit verdienen de voorkeur en de CO2-emissies van de gehele porte­feuille moeten lager zijn dan die van een niet-ESG-geoptimaliseerde verge­lij­kings­por­te­feuille.

1.4 Beleg­gings­stra­tegie

In haar dekkingspool voert PrismaLife een bewust conser­vatief beleg­gings­beleid op basis van duurzaam­heids­cri­teria. Het primaire doel is het genereren van de jaarlijkse rente­ver­plich­tingen. Dit doel moet ook in de toekomst worden bereikt door te inves­teren in duurzame inves­te­ringen.
Bij de selectie van geschikte beleg­gingen worden eerst de klassieke kerncijfers zoals rendement, looptijd en krediet­waar­digheid van de emittenten geëva­lueerd. In een tweede stap worden beleg­gingen die volgens deze kenge­tallen geschikt zijn, getoetst aan ESG-criteria. Voor alle nieuwe inves­te­ringen gelden er uitslui­tings­cri­teria, waarbij een onder­scheid wordt gemaakt tussen onder­ne­mingen en overheden als emittenten. Bovendien dienen de beleg­gingen van de dekkingspool over het geheel genomen een boven­ge­mid­delde MSCI ESG-score te behalen. Nieuwe inves­te­ringen die in de loop van een begro­tingsjaar worden aange­kocht, mogen de ESG-score van de porte­feuille aan het eind van het jaar niet verslech­teren. Daarnaast wordt het niveau van de CO2-uitstoot van de porte­feuille gemeten. Inves­te­ringen met een zo laag mogelijke CO2-intensiteit verdienen de voorkeur en de CO2-emissies van de gehele porte­feuille moeten lager zijn dan die van een niet-ESG-geoptimaliseerde verge­lij­kings­por­te­feuille.
Bestaande beleg­gingen worden regel­matig gecon­tro­leerd volgens dezelfde ESG-criteria. Bij overschrijding van de vastge­stelde uitslui­tings­cri­teria wordt nagegaan of de positie kan worden verlaagd.
Met de evaluatie van proce­dures inzake goed onder­ne­mings­be­stuur wordt rekening gehouden in verschil­lende aspecten van de gevoerde duurzaam­heids­stra­tegie. Enerzijds wordt bij het bepalen van de MSCI ESG-rating onder meer beoor­deeld of er materiële risico's voor de belegging voort­vloeien uit het onder­ne­mings­be­stuur. Verder zijn minimum­be­scher­mings­maat­re­gelen verankerd in de toepas­se­lijke uitslui­tings­cri­teria. Ook voor staats­obli­gaties worden goede praktijken in de zin van een democra­tisch bestuur beoor­deeld. Alle uitslui­tings­cri­teria worden ook voor inves­te­ringen in de porte­feuille regel­matig gecon­tro­leerd. Bij ernstige overtre­dingen of contro­verses wordt nagegaan of de positie kan worden beperkt.

1.5 Spreiding van inves­te­ringen

Dit finan­ciële product promoot ecolo­gische of sociale kenmerken, maar streeft niet naar duurzame inves­te­ringen. Er wordt vooral geïnves­teerd in inves­te­ringen die gericht zijn op ecolo­gische of sociale kenmerken. Deze inves­te­ringen worden gedaan om de gepromote ecolo­gische of sociale kenmerken te bereiken. Daarnaast kan contant geld in de porte­feuille worden aange­houden voor liqui­di­teits­doel­einden en strate­gische overwe­gingen. Voorts kunnen inves­te­ringen waarvoor geen duurzaam­heids­ge­gevens beschikbaar zijn ook onder de categorie "Overige inves­te­ringen" vallen.

1.6 Monitoring van de ecolo­gische of sociale kenmerken

De ecolo­gische en sociale kenmerken van de inves­te­ringen in de porte­feuille worden regel­matig, maar ten minste eenmaal per jaar, geëva­lueerd. PrismaLife maakt gebruik van de dienst van de externe datale­ve­rancier MSCI ESG Research om de beleg­gingen te evalueren op basis van een uitge­breide ESG-rating, CO2-intensiteit en de gedefi­ni­eerde uitslui­tings­cri­teria. De resul­taten van de analyses worden voorgelegd aan het beleg­gings­comité. In geval van ernstige bevin­dingen wordt nagegaan of de positie kan worden verlaagd.

1.7 Methodes voor ecolo­gische of sociale kenmerken

PrismaLife maakt gebruik van de dienst van de externe datale­ve­rancier MSCI ESG Research, die uitge­breide duurzaam­heids­ge­gevens levert. De verant­woor­de­lijke medewerkers van PrismaLife zijn getraind in het gebruik van deze gegevens en houden hun kennis op het gebied van duurzaamheid altijd up-to-date. De kern van de analyse is de MSCI ESG Score, die groot aantal gegevens over de omgang met duurzaamheidsrisico's en -kansen en over negatieve duurzaam­heids­ef­fecten combi­neert tot een rating voor bedrijven en landen. Bovendien worden gegevens over de CO2-intensiteit en contro­verses in verband met de vastge­stelde uitslui­tings­cri­teria geëva­lueerd.

1.8 Gegevens­bronnen en -verwerking

PrismaLife gebruikt duurzaam­heids­ge­gevens van MSCI ESG Research ter beoor­deling van de gedefi­ni­eerde uitslui­tings­cri­teria en ter berekening van de ESG-score en de CO2-intensiteit van de porte­feuille. PrismaLife maakt op dit moment geen schat­tingen.

1.9 Beperking met betrekking tot methoden en gegevens

Beleg­gingen waarvoor MSCI ESG Research geen gegevens verstrekt, kunnen worden opgenomen in "overige beleg­gingen". Deze inves­te­ringen zijn opgenomen in de reguliere analyse. Indien gegevens beschikbaar komen die tegen een inves­tering spreken, zal de zaak in het beleg­gings­comité worden behandeld en zal worden nagegaan of de positie kan worden verminderd.

1.10 Zorgplicht

PrismaLife houdt ter nakoming van de zorgplicht bij de beleg­gingen van de dekkingspool rekening met de belang­rijkste nadelige gevolgen van inves­te­rings­be­slis­singen voor duurzaam­heids­fac­toren op het gebied van milieu, sociale belangen en werkge­le­genheid, eerbie­diging van de mensen­rechten en bestrijding van corruptie en omkoping. Bijzondere aandacht op milieu­gebied wordt besteed aan de uitstoot van broei­kas­gassen en op het gebied van sociale zaken en werkge­le­genheid aan schen­dingen van de UNGC-beginselen en betrok­kenheid bij contro­ver­siële wapens. Deze onder­werpen zijn verankerd in de vastge­stelde uitslui­tings­cri­teria en worden regel­matig gecon­tro­leerd.
Dit zorgt ervoor dat niet wordt geïnves­teerd in onder­ne­mingen en/of finan­ciële instru­menten met bijzonder grote negatieve gevolgen voor duurzaam­heids­fac­toren. Indien bij bestaande inves­te­ringen een toename van de negatieve effecten wordt vastge­steld, wordt nagegaan of de betrokken posities kunnen worden verminderd.

1.11 Parti­ci­pa­tie­beleid

PrismaLife houdt momenteel geen directe aande­len­be­leg­gingen en kan daarom geen actief stemrecht uitoe­fenen in de zin van een ESG-engagement. Bovendien heeft PrismaLife, gezien het relatief kleine garan­tie­ver­mogen, nauwe­lijks mogelijk­heden om ESG-aspecten te beïnvloeden door actief stemrecht uit te oefenen.
Precon­trac­tuele ESG-informatie
Siche­rungs­ver­mögen der PrismaLife AG
Sonder­ver­mögen Taggeld

2. Infor­ma­tie­ver­schaffing over duurzaamheid van de verze­ke­rings­pro­ducten van PrismaLife AG

Duurzaam­heid­ge­re­la­teerde infor­matie over de verze­ke­rings­ta­rieven van PrismaLife vindt u op de pagina van het betref­fende tarief.

FID - Prism­aFlex­Invest
FIPD - Prism­aFlex­In­vestPlus
DV Bertrandt - Direkt­ver­si­cherung Bertrandt

Stand per 01.04.2023: De infor­matie over duurzaamheid volgens de Veror­dening betref­fende infor­ma­tie­ver­schaffing over duurzaamheid in de finan­ci­ë­le­dien­sten­sector (EU) 2019/2088 op grond van art. 3-5 werd eerder gedepo­neerd in de bijlage van het duurzaam­heids­verslag. In de geactu­a­li­seerde versie zijn de teksten over duurzaamheidsrisico's bij beleg­gings­be­sluiten overeen­komstig artikel 3 van de SFDR verdui­de­lijkt en gestroom­lijnd. Het uitslui­tings­cri­terium voor overheids­obli­gaties "autori­taire regimes" werd gespe­ci­fi­ceerd met de toevoeging "of onvrije staten zoals geclas­si­fi­ceerd door Freedom House".

De infor­matie over het belonings­beleid in verband met de afweging van duurzaamheidsrisico's overeen­komstig artikel 5 van de SFDR werd aangevuld met de verklaring over de variabele beloning van de Raad van Bestuur.

Stand per 30.12.2022: bekend­making van product­ge­re­la­teerde infor­matie overeen­komstig artikel 10 van de SFDR.

Nachhal­tig­kei­ts­be­zogene Offen­legung zu den Sicherungs- und Sonder­ver­mögen der PrismaLife AG

1. Zusam­men­f­assung

Die Sicherungs- und Sonder­ver­mögen der PrismaLife werden in einem gemein­samen Portfolio, dem so genannten Deckungs­stock, verwaltet. Es werden ökolo­gische und soziale Merkmale beworben, aber keine nachhal­tigen Inves­ti­tionen angestrebt. Die berück­sich­tigten ökolo­gi­schen und sozialen Merkmale umfassen sektor- und wertba­sierte Ausschlüsse, eine umfas­sende Bewertung von ESG-Faktoren sowie die CO2-Intensität der Anlagen.
Als nachhaltige Vorsor­ge­spe­zi­a­listin verfolgt die PrismaLife AG konse­quent einen zweis­tu­figen Invest­ment­prozess, der sowohl Rendite-, Liquiditäts- und Risiko­pa­ra­meter als auch ESG-Ziele inklu­diert. In der ersten Stufe erfolgt die finanz­markt­o­rien­tierte Analyse nach Asset­klassen, Branchen, Renditen und Laufzeiten sowie klassi­schen Rating­ken­n­ziffern. In der zweiten Stufe werden die poten­ziellen Anlage­pro­dukte anhand von ESG-Kriterien überprüft und ggf. priori­siert. Die Inves­ti­ti­onsent­scheidung erfolgt dann auf Basis des jeweils besseren ESG-Scores und einer möglichst geringen CO2-Intensität sowie unter Berück­sich­tigung der definierten Ausschlus­skri­terien. Zur Bewertung der Anlage­op­tionen werden Daten eines anerkannten externen Datenan­bieters, der auf Nachhal­tig­kei­ts­ana­lysen spezi­a­li­siert ist, verwendet (derzeit MSCI ESG Research). Beste­hende Anlagen werden nach den gleichen ESG-Kriterien regelmässig überwacht. Bei schwer­wie­genden Verstössen oder Kontro­versen wird geprüft, ob die Position abgebaut werden kann.

2. Keine erhebliche Beein­träch­tigung des nachhal­tigen Inves­ti­ti­ons­ziels

Mit diesem Finanz­produkt werden ökolo­gische oder soziale Merkmale beworben, aber keine nachhal­tigen Inves­ti­tionen angestrebt.

3. Ökolo­gische oder soziale Merkmale des Finanz­pro­dukts

Die ökolo­gi­schen und sozialen Merkmale dieses Finanz­pro­dukts umfassen folgendes:

  • Sektor- und werte­ba­sierte Ausschlüsse: Bei Inves­ti­tionen werden Ausschlus­skri­terien angewendet. Es wird dabei zwischen Kriterien für Unter­nehmen und Staaten unter­schieden.
  • ESG-Bewertung: Die PrismaLife nutzt die Dienst­leistung des externen Datenan­bieters MSCI ESG Research, um Anlage­op­tionen anhand eines umfas­senden ESG-Ratings zu beurteilen. Die Anlagen des Deckungs­stocks sollen insgesamt einen überdur­ch­schnitt­lichen ESG-Score ausweisen. Die im Lauf eines Geschäfts­jahres neu gekauften Anlagen sollen darüber hinaus den ESG-Score des Portfolios zum Jahre­sende nicht verschlechtern.
  • Treib­haus­gase­mis­sionen: Die CO2-Intensität des Anlage­port­folios wird regelmäßig evaluiert. Anlagen mit möglichst geringer CO2-Intensität sollen bevorzugt werden und die CO2- Emissionen des gesamten Portfolios sollen unter denen eines nicht ESG-optimierten Vergleich­sport­folios liegen.
4. Anlage­stra­tegie

Die PrismaLife verfolgt in ihrem Deckungs­stock eine bewusst konser­vative an Nachhal­tig­kei­ts­kri­terien ausge­richtete Anlage­po­litik. Oberstes Ziel ist die Erwirt­schaftung der jährlichen Zinsver­p­flicht­ungen. Dieses Ziel soll durch Inves­tition in nachhaltige Anlagen auch in der Zukunft erreicht werden.
Bei der Auswahl geeig­neter Anlagen werden zunächst klassische Kennzahlen wie Rendite, Duration und Bonität der Emittenten bewertet. Gemäss dieser Kennzahlen geeignete Anlagen werden in einem zweiten Schritt an ESG-Kriterien gemessen. Für alle Neuan­lagen gelten Ausschlus­skri­terien, bei denen zwischen Unter­nehmen und Staaten als Emittenten unter­schieden wird. Ausserdem sollen die Anlagen des Deckungs­stocks insgesamt einen überdur­ch­schnitt­lichen MSCI ESG-Score erzielen. Die im Lauf eines Geschäfts­jahres neu gekauften Anlagen sollen den ESG-Score des Portfolios zum Jahre­sende nicht verschlechtern. Darüber hinaus wird die Höhe der CO2-Emissionen des Portfolios gemessen. Anlagen mit möglichst geringer CO2-Intensität sollen bevorzugt werden und die CO2 Emissionen des gesamten Portfolios sollen unter denen eines nicht ESG-optimierten Vergleich­sport­folios liegen.
Beste­hende Anlagen werden nach den gleichen ESG-Kriterien regelmässig überwacht. Bei Verstoss gegen die definierten Ausschlus­skri­terien wird geprüft, ob die Position abgebaut werden kann.
Die Bewertung von Verfah­rens­weisen einer guten Unter­nehmens­f­ührung fliesst bei verschie­denen Aspekten der verfolgten Nachhal­tig­kei­ts­stra­tegie in die Betrachtung ein. Zum einen wird bei der Ermittlung des MSCI ESG-Ratings unter anderem beurteilt, ob von der Unter­nehmens­f­ührung materielle Risiken für die Anlage ausgehen. Darüber hinaus sind Mindestschutz­mas­snahmen in den geltenden Ausschlus­skri­terien verankert. Auch bei Staats­an­leihen werden Verfah­rens­weisen einer guten Führung im Sinne einer demokra­ti­schen Staats­f­ührung bewertet. Alle Ausschlus­skri­terien werden auch bei den Anlagen im Bestand regelmässig überwacht. Bei schwer­wie­genden Verstössen oder Kontro­versen wird geprüft, ob die Position abgebaut werden kann.

5. Aufteilung der Inves­ti­tionen

Mit diesem Finanz­produkt werden ökolo­gische oder soziale Merkmale beworben, aber keine nachhal­tigen Inves­ti­tionen angestrebt. Es wird hauptsächlich in Anlagen inves­tiert, die auf ökolo­gische oder soziale Merkmale ausge­richtet sind. Diese Inves­ti­tionen werden zur Erreichung der bewor­benen ökolo­gi­schen oder sozialen Merkmale getätigt. Darüber hinaus können zu Liqui­ditäts­zwecken und aus strate­gi­schen Überle­gungen Barmittel im Portfolio gehalten werden. Ausserdem können unter die Kategorie «Andere Inves­ti­tionen» auch Anlagen fallen, für die keine Nachhal­tig­kei­ts­daten verfügbar sind.

6. Überwa­chung der ökolo­gi­schen oder sozialen Merkmale

Die ökolo­gi­schen und sozialen Merkmale der Anlagen im Bestand werden regelmässig, mindestens aber einmal im Jahr, überprüft. Die PrismaLife nutzt die Dienst­leistung des externen Datenan­bieters MSCI ESG Research, um die Anlagen anhand eines umfas­senden ESG-Ratings, der CO2-Intensität sowie der definierten Ausschlus­skri­terien zu bewerten. Die Ergeb­nisse der Analysen werden dem Invest­men­taus­schuss präsen­tiert. Bei schwer­wie­genden Feststel­lungen wird geprüft, ob die Position abgebaut werden kann.

7. Methoden für ökolo­gische oder soziale Merkmale

Die PrismaLife nutzt die Dienst­leistung des externen Datenan­bieters MSCI ESG Research, der umfas­sende Nachhal­tig­kei­ts­daten bereit­stellt. Die zustän­digen Mitar­beiter der PrismaLife sind im Umgang mit diesen Daten geschult und halten ihr Wissen zum Thema Nachhal­tigkeit stets auf dem aktuellen Stand. Im Zentrum der Analyse steht der MSCI ESG-Score, der für Unter­nehmen und Staaten eine Vielzahl von Daten zum Umgang mit Nachhal­tig­kei­ts­ri­siken und -chancen sowie über nacht­eilige Nachhal­tig­kei­tsaus­wir­kungen zu einem Rating zusam­men­fasst. Darüber hinaus werden Daten zur CO2-Intensität sowie zu Kontro­versen im Zusam­menhang mit den definierten Ausschlus­skri­terien ausge­wertet.

8. Daten­quellen und -verar­beitung

Die PrismaLife verwendet von MSCI ESG Research zur Verfügung gestellte Nachhal­tig­kei­ts­daten zur Bewertung der definierten Ausschlus­skri­terien und zur Berechnung des ESG-Scores sowie der CO2-Intensität des Portfolios. PrismaLife schätzt zum aktuellen Zeitpunkt keine Daten.

9. Beschränkung hinsichtlich der Methoden und Daten

Anlagen, über die MSCI ESG Research keine Daten bereit­stellt, können ihm Rahmen der «Anderen Inves­ti­tionen» getätigt werden. Diese Anlagen werden in die regelmässige Analyse einge­schlossen. Sollten Daten verfügbar werden, die gegen eine Inves­tition sprechen, wird der Fall im Invest­men­taus­schuss behandelt und geprüft, ob die Position abgebaut werden kann.

10. Sorgfalt­sp­flichten

Die PrismaLife berück­sichtigt zur Wahrung der Sorgfalt­sp­flicht bei den Anlagen des Deckungs­stocks die wichtigsten nacht­ei­ligen Auswir­kungen von Inves­ti­ti­onsent­schei­dungen auf Nachhal­tig­kei­ts­fak­toren in den Bereichen Umwelt, Soziales und Beschäf­tigung, Achtung der Menschen­rechte und Bekämpfung von Korruption und Beste­chung. Besondere Berück­sich­tigung finden dabei im Bereich Umwelt die Treib­haus­gase­mis­sionen und im Bereich Soziales und Beschäf­tigung die Verstösse gegen UNGC-Grundsätze sowie das Engagement in umstrit­tenen Waffen. Diese Themen sind in den definierten Ausschlus­skri­terien verankert und werden regelmässig überwacht.
Auf diese Weise wird sicher­ge­stellt, dass nicht in Unter­nehmen und/oder Finan­zin­stru­mente mit besonders hohen nacht­ei­ligen Auswir­kungen auf Nachhal­tig­kei­ts­fak­toren inves­tiert wird. Bei einer festge­stellten Erhöhung der nacht­ei­ligen Auswir­kungen bei beste­henden Anlagen wird geprüft, ob die betrof­fenen Positionen abgebaut werden können.

11. Mitwir­kungs­po­litik

Die PrismaLife hält derzeit keine direkten Aktien­in­vest­ments und kann daher keine aktiven Stimm­rechte im Sinne eines ESG-Engagements ausüben. Zudem verfügt die PrismaLife angesichts des vergleichs­weisen kleinen Deckungs­stocks kaum über Möglich­keiten, durch aktive Stimm­recht­saus­übung auf ESG-Aspekte Einfluss zu nehmen.